Enerzijds doet de opwarming meer water verdampen. Als er meer water in de lucht hangt, valt er meer regen, of sneeuw. Meer regen betekent meer luchtcirculatie, ofwel meer wind en meer stormweer. Meer regen en smeltwater betekenen ook meer erosie.

Anderzijds bestaat de landmassa op onze aarde uit enkele continentale platen, die aan de buitenkant van de aardbol ‘drijven’ en hier en daar tegen elkaar duwen. Waar ze tegen elkaar duwen, ontstaan er breuklijnen.
Door de opwarming van de aarde komt er meer beweging in die platen. De Europese continentale plaat bijvoorbeeld torst in het Noorden een massa ijs, waardoor ze daar wat dieper ligt. Wanneer dat ijs smelt, komt het noordelijk gedeelte van de plaat terug wat hoger te liggen.

Door die platenbeweging komen er meer aardbevingen en vulkaanuitbarstingen. Dit laatste ook omdat de aardkorst minder afgekoeld wordt.

In het verleden heeft onze aardbol dit fenomeen nog meegemaakt. Maar nooit in dit tempo. De natuur zal ongetwijfeld wel een nieuw evenwicht vinden. Vraag is of dat nieuw evenwicht leefbaar is voor ‘de mens’.