In Duitsland loopt een onderzoek of drie kerncentrales veilig heropend kunnen worden. Op die manier kan Europa onafhankelijker worden van energieleveringen uit Rusland.
Het heropent het debat of kernenergie voldoende groen is of niet. Er is immers geen CO²-uitstoot en de productie zelf heeft weinig impact op het milieu. Maar er zijn ook enkele belangrijke strijdpunten. Enerzijds de verwerking van het gevaarlijke radio-actieve afval. Anderzijds de kwetsbaarheid van de kerncentrales ingeval van een oorlog, natuurramp of menselijke fout. Die nadelen moeten afgewogen worden tegenover de nadelen van de andere energiebronnen. Bovendien is de grondstof, uranium, schaars aanwezig. Te schaars om te kunnen dienen als een lange-termijnoplossing.
Om de afbouw van de kerncentrales te kunnen opvangen, heeft Duitsland reeds langer haar bruinkoolmijnen heropend. Bruinkool is de fase die volgt op de geologische vorming van turf, en die voorafgaat aan steenkool. Het bevat veel zwavel, die bij verbranding zure regen veroorzaakt. In Duitsland wordt de zwavel grotendeels weggefilterd. Maar er komt bij verbranding wel veel CO² vrij.
De Duitse bruinkoolmijnen worden ontgonnen in dagbouw. Dat wil zeggen dat het aardoppervlak (inclusief woonhuizen) verwijderd wordt, en dat er niet met ondergrondse schachten gewerkt wordt zoals bij steenkool. De mijnen zijn vaak meer dan 100 meter diep. Het wegpompen van overtollig water zorgt voor een daling van het grondwaterpeil in de omgeving. Het zorgt voor een permanent beschadiging van het landschap en landbouwgebied.
De (westerse) obsessie om alle fossiele brandstof volledig af te bouwen kan zich tegen de maatschappij keren.
Beleidsmakers moeten uitkijken dat ze het ene probleem niet vervangen door een andere probleem, want zo geraak je niet vooruit.
De cijfers bewijzen het: ondanks alle maatregelen blijft de CO²-uitstoot wereldwijd stijgen.