Een te snelle transitie van fossiele brandstoffen naar alternatieve bronnen kan de klimaatproblematiek verhogen!

We geven een voorbeeld. Stel: je bent politieker in een stad, en beslist om in jouw stad het ganse wagenpark in één keer om te switchen naar elektrische voertuigen.
Dat betekent dat je al de bestaande voertuigen vervangt door nieuwe. Dat is een ecologische flater ! Tenzij uw wagenpark oeroud en ultravervuilend is.

Die nieuwe wagens moeten eerst gemaakt worden. Ecologisch moet je dus grondstoffen gebruiken. Terwijl je eigenlijk al een wagen had.

Naast de grondstoffen heb je ook energie nodig. Als iedereen tegelijk nieuwe wagens vraagt, dan vergroot de vraag naar energie. Je creëert een CO2-opstoot !
Aangezien er momenteel onvoldoende groene energie is, stijgt zo ook de vraag naar fossiele energiebronnen. Wat je eigenlijk net wou vermijden.
Transitie is OK, maar dan verstandig gespreid in de tijd.
Daarom: goed politiek beheer betekent soms dat je wat langzamer moet gaan.

Enkele tips:

  • Geef oude wagens de tijd om hun termijn uit te doen.
  • Maar verplicht ook dat elke nieuwe wagen een elektrische of klimaatvriendelijke wagen MOET zijn.
  • Verplicht veelrijders om met een propere wagen rijden. Denk aan bedrijfswagens die veel kilometers per jaar afleggen, taxichauffeurs, bestelwagens, …..
  • Een auto die nul kilometers per jaar rijdt, stoot geen schadelijke stoffen uit. Auto’s die maar af en toe gebruikt worden stoten, opgeteld, relatief weinig uit.
    Dergelijke auto’s met beperkt gebruik dwingend vervangen door een nieuw-te-maken ecologische wagen is meestal geen ecologische WIN !
  • Openbaar vervoer: concentreer je eerst op de drukke lijnen. De ecologische winst is daar het hoogste. Hoe meer comfort en service op die lijnen, hoe hoger de ecologische rendabiliteit !

Tot slot: de beste oplossing is nog altijd ‘minder rijden‘.